COBOL naar de hemel

In de tijd dat Informatie Technologie synoniem was met het automatiseren van back-office processen, heb ik bij het toenmalige Pandata het vak van COBOL-krasser c.q. -klopper geleerd. Alles draaide toen om hardware. En hardware was vooral heel erg duur. Programmeurs en systeemanalisten dienden daarom mooie maar vooral efficiënte administratieve applicaties te schrijven op machines van veelal IBM, Bull, Unisys, HP en Digital. Elke MIP telde.

Applicatieontwikkeling was een op zich gestructureerd maar ook een gecompliceerd proces. Eerst diende de informatiebehoefte geanalyseerd te worden. Functiepuntanalyses en stroomdiagrammen vormde vaste onderdelen van het proces voordat er überhaupt iets gekrast kon worden. Daarna uiteraard kloppen, testen, verbeteren en de rest. Een lange doorlooptijd was niet ongebruikelijk. Dat werd toen ook al een probleem gevonden maar daar stond tegenover dat men dacht dat de kern van veel primaire en secundaire bedrijfsprocessen, de business logic, niet radicaal zou veranderen en dat die applicaties ook een eeuwigheid mee konden gaan. Dat eeuwprobleem werd net op tijd opgelost en sindsdien kunnen diezelfde toepassingen zeker tot 9999 mee.

De opkomst en populariteit van J2EE en .NET (en een beetje Websphere) bij ontwikkelaars heeft daar weinig verandering in gebracht en COBOL bij lange na niet verdrongen. Aangenomen wordt dat er 250 tot 300 miljard regels COBOL-code in gebruik zijn. En ook al zijn CIO’s een stuk terughoudender gaan denken over applicatie ontwikkeling in COBOL, toch groeit het aantal regels COBOL-code met ongeveer 2 procent per jaar. Er wordt geschat dat zo’n 30% van de bedrijfskritische applicaties en meer dan twee derde van alle transactie systemen in COBOL zijn geschreven. Bij banken en verzekeringen ligt dit percentage nog hoger. Vrijwel alle data-intensieve processen bij grote bedrijven zijn in betrouwbaar en stabiel COBOL gegoten en draaien 24*7 zonder problemen op al even betrouwbare mainframes. Een gouden tandem.

Toch heeft het er naar uitgezien dat COBOL op zijn retour was. De 50ste verjaardag vorig jaar was ook een schreeuw om aandacht. De ontwikkeling van de taal zelf – de 2002-editie is met gemengde gevoelens ontvangen – zit in een impasse en COBOL-programmeurs zijn steeds dunner gezaaid. Daarbij komt dat er steeds betere alternatieven beschikbaar komen. Dit betekent overigens niet dat CIO’s van plan zijn COBOL-applicaties en masse over te zetten naar ander omgevingen. Weggooien is kapitaalvernietiging (de totale COBOL investeringen worden geschat tussen de 3 en 5 triljoen dollar!) en met migratietrajecten is het nodige leergeld mee betaald. Maar wat doe je met het als maar duurder wordende onderhoud op als maar duurder wordende mainframes?

Toen was daar plotseling de Cloud. De vergelijking tussen mainframes en de Cloud laat verschillen (met name op het gebied van flexibiliteit en beschikbare rekencapaciteit) maar ook overeenkomsten (timesharing) zien. Vanuit kostenstandpunt bezien is de toekomst niet aan mainframes maar aan de Cloud. Zaken als veiligheid, beschikbaarheid, het juridische kader, compliance e.d. moeten worden opgelost maar zijn geen showstoppers. Het moet voor veel IT managers een geruststellende gedachte zijn dat veel betrouwbare COBOL-applicaties de komende 50 jaar blijven draaien, zij het in de Cloud.

Deze column is eerder gepubliceerd in AppWorks.

Share and Enjoy:
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • email
  • LinkedIn
  • RSS

About Marcel Warmerdam